iemand de mond snoeren (=iemand verbieden iets te zeggen / tot zwijgen brengen) 3 dialectgezegden bevatten `de mond snoeren` A'j niks zegt, verstao ik ow 't best (=Iemand de mond snoeren) ( Achterhoeks) Dem mòste ze sjpits make en de grondj in pave (=Ze moesten hem de mond snoeren) ( Roermonds) Spreekwoorden: (1914) Iemand den mond snoeren (of stoppen) d.w.z. iemand het zwijgen opleggen; 17
de<-sup> eeuw iemand muilbanden (zie Ndl. Wdb. IX, 1204); eig. iemands mond vast of dichtbinden, of door er iets in te steken, te stoppen; dit laatste meestal fig. door middel van geld of geschenken. Zie Matth.
10tipsomdeanderdemondtesnoeren COURIUS
iemand de mond snoeren (=iemand verbieden iets te zeggen / tot zwijgen brengen) Eén dialectgezegde bevat `iemand de mond snoeren` A'j niks zegt, verstao ik ow 't best (= iemand de mond snoeren) ( Achterhoeks) Bronnen De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Nederlandstalige spreekwoorden Iemand de mond snoeren betekent: iemand het zwijgen opleggen. De mond wordt in deze uitdrukking vergeleken met een geldbuidel die immers ook wordt dichtgesnoerd om te voorkomen dat er iets uit zal ontsnappen. Iemand de woorden uit de mond stelen. Iemand de woorden uit de mond kijken. Wraak is honing in de mond maar vergif in 't hert. Zeg hem dat eens en hou hem de vinger in de mond. Zeg eens pruim en hou de mond dicht. Hij loopt bij hoeren en snoeren. Mijn snoeren zijn in lieflijke plaatsen gevallen. A'j niks zegt, verstao ik ow 't best (=Iemand de mond snoeren) (Achterhoeks) baeter gebloeëzë dan de mond verbrand (=beter voorkomen dan genezen) (Munsterbilzen - Minsters) beder haard bloaz'n as de mond verbraand (=beter een keer te veel gewaarschud) (Westerkwartiers)
Verhoeven is klaar om 'iemand de mond te gaan snoeren'
1537. Iemand den mond snoeren (of stoppen),d.w.z. iemand het zwijgen opleggen; 17 de eeuw iemand muilbanden (zie Ndl. Wdb. IX, 1204); eig. iemands mond vast of dichtbinden, of door er iets in te steken, te stoppen; dit laatste meestal fig. door middel van geld of geschenken. Zie Matth. XXII, 34: Ende de Pharizeen gehoort hebbende, dat hy den Sadduceen den mont gestopt hadde, zyn te samen by. Jemanden mundtot machen betekent eveneens 'iemand de mond snoeren'. Mund in mundtot is voortgekomen uit het Oudhoogduitse munt, dat de betekenis 'bescherming' had. Het zit ook in het Duitse woord Vormund, dat 'voogd' betekent. Als iemand munt-tot of mont-dood was, betekende dit oorspronkelijk dat hij 'zonder bevoegdheid' was. Iemand de mond snoeren 'Snoer', gevlochten koord; snoeren: aan een snoer rijgen (vgl. parelsnoer, koralensnoer e.d.). In deze zin wil het echter zeggen: toehalen, dichthalen, zoals bijv. bij een zak, waaromheen een touw (sn. Lees meer Iemand de bek snoeren Hem doen zwijgen Hij loopt bij hoeren en snoeren de mond snoeren: Nederlands → Nederlands. Woordvertalingen. Gratis 41-talig vertaalwoordenboek. Arabisch, Bulgaars, Chinees, Deens, Duits, Engels, Estisch, Fins.
Linkse partijen willen ON! de mond snoeren Ongehoord Nederland YouTube
Iemand de mond snoeren Hem het zwijgen opleggen. Iemand de mond snoeren Hem doen zwijgen. Iemand de mond snoeren 'Snoer', gevlochten koord; snoeren: aan een snoer rijgen (vgl. parelsnoer, koralensnoer e.d.). In deze zin wil het echter zeggen: toehalen, dichthalen, zoals bijv. bij een zak, waaromheen een touw (sn. Ja zeggen. En zwijgen. Als je net een nieuwe jas, jurk hebt gekocht. Ik heb precies dezelfde. 'Alleen in een andere maat zeker? Tssssss.' Als je op vakantie bent geweest. Ben je onder de zonnebank geweest? Nee zeggen. En zwijgen (zie ook punt 5). Als je zegt dat je je niet lekker voelt. Ja. Het heerst hè? Onmiddellijk in iemands gezicht niezen.
Wellicht wilde iemand hem z'n mond snoeren. Maybe somebody was trying to shut him up. We moeten hem de mond snoeren. You got to shut him up. Niets zou de cynici sneller de mond snoeren dan dat. Nothing would silence the cynics more quickly than that. Je moet ze allebei de mond snoeren. I want you to silence them both. iemand de mond snoeren (=iemand verbieden iets te zeggen / tot zwijgen brengen) iemand de pap in de mond geven (=iemand een gemakkelijke oplossing zomaar aanbieden) iemand de woorden uit de mond halen (=voor een ander spreken) iemand een vuile mond geven (=iemand uitschelden)
Paars laat nooit iemand je mond snoeren poster Zazzle.nl
Iemand de mond snoeren. Iemand beletten om te spreken. De vinger op de mond leggen. Beloven te zwijgen. Iemand de woorden uit de mond kijken. Vol spanning afwachten wat de ander gaat zeggen. Hij praat zijn mond voorbij. Hij zegt iets dat hij geheim had moeten houden. Hij heeft een smaak in zijn mond als een oud wijf. 10 januari 2014 Soms wil je als leider van een vergadering of andere bijeenkomst iemand die de hele tijd het woord heeft de mond snoeren. Denk aan een dominante alfa-mannetje, een notoire langprater of aan een collega met haar altijd terugkerende stokpaardje. Niet zozeer iemand met weerstand zoals in mijn vorige blog.