Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden StudyGo

Onregelmatige werkwoorden. Naast de sterke en zwakke werkwoorden zijn er nog de onregelmatige werkwoorden hebben, kunnen, mogen, willen, zijn en zullen. Deze werkwoorden hebben (deels) afwijkende vormen in de tegenwoordige tijd (zoals kan, is en heeft) en ook de verleden tijd is veelal onvoorspelbaar (zoals wou, was en mocht ). Oefen met dit werkblad de sterke werkwoorden in de verleden tijd. In de verleden tijd zijn twee soorten werkwoorden: sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden. Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank. Er zijn geen regels voor het vervoegen van de sterke werkwoorden. Je moet ze uit je hoofd leren.

Alle sterke werkwoorden Vertaling Werkwoord Verleden tijd Voltooid deelwoord Tegenwoordige

De sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd. Sterke werkwoorden. Tegenwoordige tijd. Verleden tijd. Voltooid deelwoord. worden. zingen. lopen. kijken. Basisvormen. De lijst bevat alleen de basisvormen, geen afgeleide werkwoorden. Dus wel laten, maar niet verlaten, overlaten, achterlaten, inlaten, etc. Dit betekent dat samengestelde werkwoorden niet worden vermeld, behalve als de basisvorm niet afzonderlijk voorkomt. Voor woorden zoals uitzenden of onderzoeken moet je kijken bij zenden en zoeken. De sterke vervoeging ervoer, die het oudst is, komt het meest voor. Welke werkwoorden sterk zijn en welke niet, is iets wat je in de praktijk leert. Er zijn geen regels voor. Uitleg. Voorbeelden. Oefenen. Ervaren is van oorsprong een sterk werkwoord. Dat wil zeggen dat in de verleden tijd de klinker van de stam verandert: 'Ik ervoer een. Zet de onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd. 1 : Manlief (zijn) met veel plezier macarons aan het bakken. 2 : Tijdens de les (denken) Jean aan een mooi boek. 3 : Abdulrahman (eten) heerlijke pannenkoeken met geitenkaas tijdens de lunch. 4 : Hussam (gaan) tijdens de les Nederlands naar de orthodontist.

PECH ZEG! STERKE WERKWOORDEN VERLEDEN TIJD 1 Juf Brenn

In de verleden tijd zijn er twee soorten werkwoorden: sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden. Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. Er zijn geen regels voor het vervoegen van de sterke werkwoorden. Je moet ze uit je hoofd leren. Tip: download en maak de werkbladen die gaan over sterke werkwoorden in de verleden tijd om de vervoeging van deze werkwoorden te oefenen. Op deze pagina zie je dezelfde werkwoorden als in de lijst met sterke werkwoorden. Nu staan ze echter gegroepeerd per vervoegingspatroon.. [10] Verleden tijd voltooid deelwoord eindigen op -cht. Bijvoorbeeld: brengen, bracht, gebracht Werkwoorden in deze groep: brengen, denken, kopen, zoeken. [11]] ui - oo - o, voltooid deelwoord. Om de vervoegingen van de sterke werkwoorden te leren, moet je de volgende vormen leren:. In het Nederlands heeft de verleden tijd maar twee vormen: een voor het enkelvoud en een voor het meervoud. Bijvoorbeeld: Begrijpen. Voltooid deelwoord: begrepen Verleden tijd enkelvoud: begreep Verleden tijd meervoud: begrepen ik Sterke en zwakke werkwoorden hebben verschillende spellingregels in de verleden tijd. Bij de zwakke werkwoorden gebruik je 't kofschip; bij sterke werkwoorden niet. Daarvan moet je de spelling uit je hoofd leren. Bij de mengvormen wisselt het per geval.

PPT Persoonsvorm verleden tijd PowerPoint Presentation, free download ID3903524

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN in de verleden tijd. Maar het Nederlands kent wel een paar sterke en onregelmatige werkwoorden. Deze houden zich niet helemaal aan de regels (bakken - bakte - gebakken) of zelfs helemaal niet (lopen - liep - gelopen ). Waarom niet alle woorden regelmatig zijn, heeft te maken met taalontwikkeling. Soms wijkt de verleden tijd of het voltooid deelwoord van een werkwoord af van de regelmaat die we zien bij zwakke werkwoorden. We spreken dan van onregelmatige en sterke werkwoorden. Er bestaan onderverdelingen in sterk, onregelmatig en half-onregelmatig, maar wij zetten liever alle niet-regelmatige werkwoorden in één overzicht. Dan hoef je. Verleden Tijd - Juf Nederlands. Les 2. Verleden Tijd. In deze les ga ik je de basisregels leren die je nodig hebt om de verleden tijd te snappen. Het is op zich niet moeilijk om te begrijpen, maar je zult je er wel een beetje voor in moeten spannen. Je moet namelijk de lijst van sterke werkwoorden uit je hoofd leren. Dit is een lijst met sterke werkwoorden die je uit je hoofd kunt leren. Leer er elke dag vijf of tien. Zo ken je de lijst uiteindelijk van A tot Z. aanbidden - aanbad - aanbeden. aanbieden - bood aan - aangeboden. aanheffen - hief aan - aangeheven. aansteken - stak aan - aangestoken. aanwijzen - wees aan - aangewezen.

Vul de sterke werkwoorden in de verleden tijd in

Er zijn geen regels voor deze sterke werkwoorden, je moet ze dus onthouden! Met deze werkbladen kun je de sterke werkwoorden leren. Hierdoor kun je ze beter onthouden. Sterke werkwoorden. Groep 5. Vul de sterke werkwoorden in. Groep 6. Vul de sterke werkwoorden in de verleden tijd in. Groep 8. Bijzondere werkwoorden (8) Gemengd (7) Sterke werkwoorden. Groep 3. Vul de sterke werkwoorden in. Groep 4. Vul de sterke werkwoorden in de verleden tijd in. Groep 6. Oefenen met sterke werkwoorden.